Word abonnee

Partneralimentatie: verleden, heden en toekomst

Na een scheiding vervalt de verplichting om financieel voor elkaar te zorgen niet. Heeft één van de ex-partners niet voldoende inkomsten om een levensstandaard gerelateerd aan de welstand tijdens het huwelijk te bekostigen, dan moet de ander alimentatie betalen. De alimentatiewetgeving is in de loop der tijd enkele keren aangepast. De meest recente aanpassing dateert van mei 2019. Wat is er veranderd?

We gaan even terug in de tijd: in het verleden moest de ene partner na een scheiding aan de andere partner in principe levenslang alimentatie betalen. De betalingsplicht liep totdat een van beiden overleed, tenzij het de betalingsplichtige ex-partner lukte de alimentatie via de rechter te laten verlagen. De levenslange alimentatieplicht bracht uiteraard de nodige spanningen en procedures met zich mee, zeker als de betalingsplichtige minder consequent betaalde. Het kon gebeuren dat de advocaat van een alimentatiegerechtigde een taart kreeg bij gelegenheid van het 'jubileum' van tien jaar procederen om de alimentatie te incasseren.

Niet meer van deze tijd

De levenslange alimentatieplicht vond men op een gegeven moment, ook door de toegenomen (economische) zelfstandigheid van de vrouw, niet meer van deze tijd.

Een op 1 juli 1994 in werking getreden wetswijziging heeft de alimentatieduur beperkt tot maximaal twaalf jaar, tenzij de ex-partners een langere termijn afspreken. De ex-partners kunnen verder afspraken maken over de hoogte van de alimentatie. De rechter kan geen langere termijn dan twaalf jaar vaststellen. Als partijen geen afspraken hierover hebben gemaakt, stelt de rechter ook de hoogte van de alimentatie vast. Indien de beëindiging van de alimentatie bij afloop van de termijn zo ingrijpend is, dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, dan kan via de rechter verlenging van de termijn worden gevraagd.

Bij een huwelijk van niet langer dan vijf jaar, waaruit geen kinderen zijn geboren, eindigt de alimentatieplicht na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk. Ook in dit geval bestaat de verlengingsmogelijkheid via de rechter in verband met de ingrijpende gevolgen en strijd met redelijkheid en billijkheid.

Alimentatieduur beperkt tot vijf jaar, in principe

De alimentatie eindigt verder als een van de ex-partners overlijdt of als de alimentatiegerechtigde trouwt, een geregistreerd partnerschap sluit of gaat samenwonen als ware hij/zij getrouwd.

Voor de goede orde, in dit artikel is onder 'huwelijk' ook het (bij de burgerlijke stand) geregistreerde partnerschap begrepen. Niet gehuwde (of geregistreerde) partners hebben geen recht op partneralimentatie.

Vaststelling alimentatie

De rechter houdt bij het vaststellen van het alimentatiebedrag rekening met:

  • de behoefte van de ex-partner die alimentatie vraagt;
  • de draagkracht van de ex-partner die alimentatie moet betalen;
  • de vraag of de alimentatiegerechtigde niet meer te besteden overhoudt dan de alimentatieplichtige.

De rechter kan het alimentatie­bedrag wijzigen als:

  • de financiële omstandigheden van één of beide ex-partners gewijzigd zijn;
  • de rechter bij zijn of haar eerdere beslissing is uitgegaan van verkeerde of onvolledige gegevens.

Nieuwe wijziging alimentatiewetgeving

In juni 2015 diende een aantal Tweede Kamerleden bij het parlement een voorstel in voor een nieuwe wijziging van de alimentatieregels. De betreffende Tweede Kamerleden wilden dat partner­alimentatie eerlijker, simpeler en korter zou worden via verandering van de grondslag, vereenvoudiging van de berekeningsmethode en verkorting van de duur. Kansen op de arbeidsmarkt moesten hierbij het uitgangspunt zijn, bijvoorbeeld in geval die kansen kleiner zijn als gevolg van een eventuele langdurige afwezigheid op de arbeidsmarkt tijdens het huwelijk. Een prikkel om weer zelfstandig op eigen benen te gaan staan was eveneens een onderdeel. Verder was contractvrijheid met betrekking tot hoogte, duur en eventuele wijzigingsmogelijkheid uitgangspunt. De wettelijke regeling zou alleen van toepassing zijn indien partijen in huwelijksvoorwaarden of een overeenkomst met het oog op de scheiding geen andere afspraken maakten.

Verlenging termijn voor schrijnende gevallen via de rechter

Wetgevingstraject

Het wetgevingstraject heeft lang geduurd en gelopen van juni 2015 (indiening bij de Tweede Kamer) tot 21 mei 2019 (goedkeuring door de Eerste Kamer). Het oorspronkelijke wetsontwerp werd gevolgd door drie nota's van wijziging. De nota's van wijziging hebben als resultaat gehad dat alleen de beperking van de duur van de alimentatieverplichting is overgebleven. Grondslag en rekenmethodiek blijven hetzelfde en alimentatieafspraken in huwelijksvoorwaarden zijn niet aan de orde. Alimentatieafspraken in een overeenkomst die met het oog op de scheiding wordt opgemaakt, blijven net als nu mogelijk. Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling op 1 januari 2020 in werking treedt. De nieuwe regeling geldt voor nieuwe gevallen. Per 1 januari 2020 bestaande alimentatieverplichtingen houden de nu geldende maximale duur.

Inhoud aangenomen wettelijke regeling

De duur van de alimentatieverplichting bedraagt de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. Hierop zijn drie uitzonderingen:

  1.  huwelijken van langer dan vijftien jaar en een alimentatiegerechtigde die ten hoogste tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd. In deze situatie eindigt de alimentatieverplichting op het moment dat de gerechtigde de AOW-leeftijd bereikt. De maximale duur van de alimentatieverplichting is dan tien jaar;
  2. de uit het huwelijk geboren kinderen hebben de leeftijd van twaalf jaar nog niet bereikt. De alimentatieverplichting loopt in dit geval door tot het jongste kind twaalf jaar is geworden. Een maximale duur van de alimentatieverplichting van twaalf jaar is het resultaat;
  3. alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder die meer dan vijftien jaar getrouwd zijn geweest hebben tien jaar lang recht op alimentatie. Deze uitzondering 'verdwijnt' zeven jaar na inwerkingtreding van de wet weer uit de wet.

Het kan zijn dat meerdere uitzonderingen bij een scheiding van toepassing zijn. In dat geval geldt de langste termijn.

Verder is er de mogelijkheid om via de rechter een verlenging van de alimentatietermijn te vragen. Deze mogelijkheid is er voor de zogenaamde schrijnende gevallen. Dit wil zeggen dat als beëindiging van de alimentatie van zo ingrijpende aard is dat ongewijzigde handhaving niet redelijk en billijk is, de rechter op verzoek een nadere termijn kan bepalen. Het verzoek hiertoe moet binnen drie maanden na de beëindiging van de alimentatie worden gedaan.

Praktijk

Hoe pakt de nieuwe regelgeving in de praktijk uit?

Eerst een voorbeeld van de 'gewone' situatie, dus zonder dat een van de uitzonderingen geldt. Stel de vrouw vraagt op 1 juni 2020 echtscheiding en alimentatie aan. Het huwelijk heeft acht jaar geduurd en er zijn geen kinderen. De alimentatie heeft dan een maximale duur van vier jaar.

Nu dezelfde situatie, maar een van de uitzonderingen is van toepassing, er zijn namelijk twee kinderen van vier en zes jaar oud. De partneralimentatie loopt dan totdat het jongste kind (vier jaar oud) twaalf jaar is. De alimentatie heeft in dit geval een duur van acht jaar.

Dan de situatie dat de alimentatiegerechtigde bij de aanvraag van de scheiding en alimentatie in 2020 vijftig jaar of ouder is en het huwelijk vijftien jaar of langer heeft geduurd. In dit geval duurt de alimentatieverplichting maximaal tien jaar. Is de alimentatiegerechtigde 60 jaar of ouder dan is er in ieder geval tot de AOW-leeftijd recht op alimentatie.

Alvast rekening houden met nieuwe wetgeving?

Bij een scheidingsprocedure die nu in 2019 inclusief het vragen van alimentatie wordt gestart, geldt de huidige 'oude' wetgeving met een alimentatieverplichting van maximaal twaalf jaar.

Maar op zich is het mogelijk om op de nieuwe regels vooruit te lopen en te vragen de alimentatieplicht korter dan twaalf jaar te laten duren. Ook zou de alimentatieplichtige aan kunnen voeren dat de aanstaande ex-partner binnen een bepaalde tijd in eigen levensonderhoud kan voorzien. De omstandigheden van het geval bepalen de beslissing van de rechter. Aantekening verdient hierbij dat het ook onder de huidige regelgeving mogelijk is de duur van de alimentatieverplichting te beperken.

In het geval de partneralimentatie al is vastgesteld, maar er een wijzigingsprocedure loopt, is het te proberen op de nieuwe regels vooruit te lopen en inkorting van de termijn te vragen. De omstandigheden van het geval zijn ook in dit geval bepalend.

Vooruitlopen op nieuwe regels?

Er is natuurlijk de 'tegenovergestelde' situatie. Wat is wijsheid als we de situatie vanuit de alimentatiegerechtigde bekijken? Stel dat het huwelijk zes jaar heeft geduurd en er in 2019 bij scheiding twaalf jaar recht op partneralimentatie is. In deze situatie is het nu regelen van de alimentatie 'voordeliger'. Bij het na 1 januari 2020 regelen is er maar drie jaar (de helft van de zes jaar duur van het huwelijk) recht op alimentatie.

Tot slot

Het oorspronkelijke wetsontwerp was groots opgezet: wijziging duur, grondslag, berekening enzovoort. Hiervan is alleen de beperking van de duur (met een paar uitzonderingen op de beperking) overgebleven. De berekening van de alimentatie wijzigt niet. De berekening van behoefte en draagkracht wordt wel verplicht aan de uitspraak over de alimentatie gehecht. Dit aanhechten was tot nu toe niet verplicht.

Het is de vraag of het aantal procedures over alimentatie als gevolg van de nieuwe regelgeving vermindert. De toekomst zal het leren. 

WWW.VOOG.NL-146 - Liesbeth Koning 500x500

Mr. A.E. (Liesbeth) Koning

De auteur is legal counsel/pensioenjurist en lid van de redactieraad van de Beursbengel.

Andere artikelen: Editie 886 - juli 2019